Chapati’s op Keniaanse wijze zijn net even anders dan hun Indiase broertje, maar als je het mij vraagt een stuk lekkerder. Perfect voor bij curries en andere gerechten waarvan je lekker de saus wilt opvegen met een stuk gebakken deeg.
Voor de Foodblog Swap mocht ik deze keer aan de slag met de foodblog van Lauren: Lekker Plan. Hoewel haar blog vol staat met heerlijke recepten, triggerde de chapati’s bij mij een herinnering en deze herinnering bleef plakken. De keuze was dus makkelijk gemaakt: hier ga ik mee aan de slag.
Chapati komt oorspronkelijk uit India. Het is een wijdverspreid gerecht, ik ben het ook tegengekomen in bijvoorbeeld de Maleise en Surinaamse keuken. Tijdens mijn studie woonde ik een tijd in Kenia en daar leerde ik zelf chapati kennen. In de kleine dorpen waar ik verbleef was er niet veel keuze voor je avondmaaltijd. Kip was niet altijd beschikbaar en geitenvlees was niet bepaald mijn ding, dus ging ik voor de derde optie: Sukuma Wiki. Een soort van groente die het meest lijkt op boerenkool, gebakken met ui en kruiden. Rijst daarbij was te droog, Ugali veel te zwaar op de maag, dus ging ik bijna altijd voor chapati. Vegan eten was me toen nog totaal onbekend, maar we deden het wel bijna altijd.
Chapati op de Keniaanse manier
Het bereiden van Chapati op de Keniaanse manier is iets meer werk dan die van Lekker Plan en gebruikt witte bloem. Je rolt het deeg op tot een spiraal, voordat je deze weer uitrolt tot een plak. Net zoals bij Chinese pannenkoekjes met lente-ui. Hierdoor krijg je meer laagjes en, wat mij betreft. een lekkerdere chapati.
Ingrediënten Keniaanse Chapati
voor 8 chapati’s
Voor het deeg
400 gr bloem
240 ml water
10 ml plantaardige olie
goede snuf zout
voor de bereiding:
bloem & olie
Extra benodigdheden: Een goede koekenpan, twee schone theedoeken en een deegroller
Bereiding
- Meng bloem met zout en maak in het midden een kuiltje. Giet hier het water in. Blijf kneden tot je een mooi soepel deeg hebt. Dek af met een vochtige theedoek en laat minimaal 15 minuten rusten.
- Controleer of het deeg goed gerust is door er in te drukken met je vinger. Springt het (langzaam) terug, dan is het goed om verder mee te gaan. Verdeel in 8 gelijke stukken en bol deze op tot bolletjes.
- Bestuif je werkoppervlak met bloem en rol een bolletje uit tot een platte cirkel van ongeveer 3-5 mm dik (hoeft niet precies rond te zijn, het is immers handwerk). Besmeer dit met een dun laagje olie. Maak met een scherp mes een snee tot het midden. Rol nu met de klok mee op, je hebt nu een soort van puntzakje. Duw dit een beetje naar beneden tot het weer een soort van bol is. Leg dit terug onder de theedoek en herhaal dit voor alle bollen. Je kunt ook de slang methode gebruiken, die zie je hier goed (het gaat alleen om de roltechniek in het filmpje).
- Neem een rol-bol, een rol deze met je deegroller plat tot ongeveer een cirkel, van weer 3-5 mm dik.
- Bak de plak op midden hoog vuur in wat olie tot beide kanten mooi goudbruin zijn. Zet opzij en bedek met een schone theedoek: zo blijven ze lekker zacht en flexibel en drogen ze niet uit.
- Herhaal dit voor alle chapati’s.